HAïTI. De Vrijmetselarij was reeds op St Domingo ingevoerd, voor de omwenteling die dit eiland afscheurde van Frankrijks gebied, doch de berigten van dien tijd zijn uiterst onzeker, en was de V M op dat eiland, gedurende de stormen der omwentelingen en van den burgeroorlog, bijkans geheel te niet gegaan. De Engelschen voerden haar echter in 1809 aldaar op nieuw in, stichtten er onderscheiden Loges, en vormden er eene Provinciale Groote Loge. Later werden er ook vele werkplaatsen, zoowel volgens het nieuw Fransche stelsel, als van het zoogenaamde oude en aangenomen Schotsche Rituaal, gesticht. De botsing en verwarring, uit die verschillende opperbesturen ontstaan, bragt de Groote Loge er toe, zich van de Engelsche Gr.: Loge af te scheiden, en een onafhankelijk Nationaal Groot-Oosten op te rigten, dat in Mei 1823 werd gevestigd, en den President der Republiek JEAN PIERRE BOYER tot beschermheer verklaarde.
De werkplaatsen onder het bestuur van het Gr.: OA van Haïti bearbeiden, behalve de beide opgenoemde Fransche stelsels, ook het Engelsche. De tegenwoordige Grootmeester is de Br.: ALEXIS BEAUBRUN ARDOUIN. Het Groot-Oosten van Haïti, dat een verbond van vriendschap en wederkeerige affiliatie heeft gesloten met het Gr.: OA van Frankrijk, heeft, behalve de drie graden des Engelschen stelsels, ook nog den graad van RoyalArche, en met geringe wijzigingen ook de Schotsche graden. Het Groot-Oosten, te Port-au-Prince gevestigd, telt 24 werkplaatsen onder zijn regtsgebied.