ANDERSON, (JACOB) Magister artium en Anglicaansch Prediker te Londen, stierf in den jare 1746, in den ouderdom van 61 jaren, als regerend Meester eener Loge, nadat hij in die hoedanigheid medelid van de Groote Loge der nieuwere Vrijmetselaren was geworden. Zie NIEUW RITUAAL. Door een besluit dezer Groote Loge van den 29 September 1721, werd hij belast met de vervaardiging eener wet voor onderwijs en administratie der V M Ten gevolge van deze last leverde hij reeds den 27 December deszelfden jaars, aan de Groote Loge zijnen arbeid in, welke op den 25 Maart 1722, geheel goedgekeurd, en op kosten der Groote Loge werd gedrukt, zoodat zij in 1723, onder den titel: The Constitutions, of The Freemasons, (de grondwetten der VV MM) in het licht verscheen. Ten opzigte der toenmaals bestaande en bijna eene eeuw geduurd hebbende twist, tusschen de oude en nieuwe Vrijmetselaren, is op te merken, dat ANDERSON in deze eerste uitgave zelf en uitdrukkelijk verklaard heeft, de zoogenaamde Yorksche Constitutie, welke Prins EDWIN in 926 aan de Bouwkorporatiën gaf, tot grondslag van zijnen ganschen arbeid gebezigd te hebben.
Dit werk werd door hem zelven herzien en vermeerderd, en in 1738 herdrukt. In het jaar 1756 bezorgde JOHNENTICH daarvan de derde uitgave, welke in 1767 weder herdrukt werd, en in 1784 zond JOHN NOORTHOUCK de vijfde zeer vermeerderde uitgave in het licht. Van de nieuwste uitgave (door WILLEM WILLIAMS, ESQ. met volmagt der vereenigde groote Loges bezorgd,) is in den jare 1815 eerst het tweede deel, de wetten en pligten betreffende, uitgekomen. De nieuwe Engelsche Groote Loge heeft, sedert zij van den jare 1717 openlijk door den Staat geduld werd, het door ANDERSON vervaardigde Constitutieboek, bij voortduring als de eenige officiële en ware geschiedenis van de Broederschap en van haar zelve, gelijk ook van hare wetgeving verklaard. Zij heeft dit boek aan alle Loges, welke onder haar arbeiden, bij uitsluiting als wetboek voorgeschreven, en hoewel zij het aan deze overliet, zich hun rituaal naar eigen smaak te kiezen, nogtans steeds op het aannemen van haar Constitutieboek en de daarin vervatte acten, grondbeginselen en algemeene verordeningen aangedrongen. Daarom is dit werk van ANDERSON de gewigtigste openbare bron voor de geschiedenis, en de inrigting van den nieuw Engelschen hoofdtak der Broederschap, ook dan, wanneer men de hoogst belangrijke geschiedkundige berigten, over de oudere Broederschap, niet in aanmerking neemt, welke het voor den kenner bevat. (Zie het Art. GESCHIEDENIS.).