Gepubliceerd op 16-11-2020

Zilvermeeuw

betekenis & definitie

Larus argentatus Pontoppidan 1763. Groot formaat (zilver)witte Meeuw met een lichtgrijze (zilvergrijze) mantel.

In de Lage Landen de meest voorkomende grote Meeuw. Langs de kust een koloniebroedvogel, die de mensen al zeker enige eeuwen kenden als eierleverancier [Houttuyn 1763]. Het benoemingsmotief stamtws. uit Denemarken, waar de soort ook nu nog S0lvmage heet (deens s0lv 'zilver' en mage 'Meeuw') en vanwaar Erik Pontoppidan (1698-1774) en de zoöloog Morten Thrane Brünnich (1737-1827) kwamen, die dit ook in de wetenschappelijke naam verwerkten (Lat argentatus 'verzilverd' <Lat argentum <Gr arguros 'zilver'). (Maar bij Teilmann 1823 is de oudste vindplaats van S0lvmaage [via Schioler 1925], en daar was het kennelijk de naam voor Larus glaucus ( = Grote Burgemeester). Pontoppidan zelf noemt de deense naam S0lvmaage niét; in de opsomming [in Schioler] staat: "Larus: Graanakke, Canus, Svartbag, Marinus, Sildemaage, Fuscus, Perlemaage, Glaucus, Argentatus, 'liig Perlemaagen men har mod Enden af de yderste Vingefi®rene en sort Pl®t og paa Undern®bet en rodPlst.'")Fries Sulverkob (fries sulver =zilver en Kob =Meeuw) lijkt mooi aan te sluiten bij het deens, maar toch is deze naam ws. afgeleid van de wetenschappelijke naam, rechtstreeks of via het D (in 1844 Silbermöve) of via het N. De Vries (1912 en 1928) geeft nl. een groot aantal verschillende namen voor de Zilvermeeuw in het totale friese taalgebied (inclusief Helgoland), maar daar is Sulverkob, of iets wat daar op lijkt, niet bij. De ouderdom van de volksnamen E Silverback ('zilveren rug') en Silvery Gull (in Ierland) [Jackson 1968] is mij niet bekend. Lockwood 1993 bespreekt deze namen niet.

Het motief met 'zilver' zit ook in F Goéland argenté (<F Goëland a manteau gris [Schlegel 1844]), Sp Gaviota argéntea, pools Mewa srebrzysta (pools srebrzysty 'zilveren' <poolssrebro 'zilver'), RSerebristaja Tsjaika, bulg Srebrista Tsjaika, lets Sudrabkaija, litouws Sidabrinis kiras, nieuwGr Laros o ‘argaróchrous, en roemeens Pescarus-argintiu. Zweeds Silvermas wordt door Hennicke 1905 opgegeven als een volksnaam voor de Grote Burgemeester. Inderdaad is die nog 'zilver-witter' dan de Zilvermeeuw, zodat het benoemingsmotief oorspronkelijk misschien wel voor die soort gegolden heeft. Dit wordt overigens niet gesteund door de huidige ijsl namen, die nl. luiden: Silfurmafur 'Zilvermeeuw' en Hvïtmafur 'Grote Burgemeester'.

Ook de wetenschappelijke naam Larus canus (Lat canus '(licht)grijs') zou een goede voor de Zilvermeeuw geweest zijn. Linnaeus hanteerde deze naam ook in 1758, en zo hij er niet uitsluitend de Zilvermeeuw mee op het oog zal hebben gehad, dan toch Storm- en Zilvermeeuw samen! Maar Linnaeus' omschrijving was zo oppervlakkig ("Larus albus, Dorso cano") dat men heeft kans gezien de naam uiteindelijk op de Stormmeeuw ← toe te passen!

BENOEMINGSGESCHIEDENIS Deze is nog niet zo oud. Schlegel 1852 gaf de naam in cursief op, wat betekende dat het geen onomstotelijk vaststaande, onweerlegbaar ingeburgerde naam betrof (zoals bijv. wél bij hem: DE MANTELMEEUW); dat klopt ook wel, want Sepp & Nozeman hadden in 1789 nog de (officiële) naam Groote Zee-Meeuw gebruikt, evenals B&O 1822 (p.427). Houttuyns opgave (1763 p.144) is van beperkte waarde, omdat hij de namen Gryse [(Zee)Meeuw] en de (bijna algemene) naam ‘Zee-Meeuwen' vermeldt onder Linnaeus' Larus canus, die nu als Stormmeeuw wordt betiteld, maar waarvan men toch ook niet met volledige zekerheid kan zeggen dat het de Zilvermeeuw zal zijn geweest (zie boven)! Houttuyns vermelding (p.146) dat de Kastelein van Eijerland (op Tessel) veel voordeel trok van het rapen van Meeuweneieren, zal mogelijk impliceren dat het rapen van eieren (voor de menselijke consumptie) ook op de andere Waddeneilanden toen gebruikelijk was. Daar noemde men de Meeuwen toen Kobben, en het is waarschijnlijk dat deze naam (veel) ouder is dan Grote Zee-Meeuw of Zilvermeeuw. Het punt is echter dat het niet voor de volle 100% vaststaat, dat het hier om Zilvermeeuwen ging. Houttuyn gaf namelijk op dat het op Texel om Mantelmeeuwen zou gaan (wat zeker niet geloofwaardig is, indien men moest interpreteren: uitsluitend Mantelmeeuwen).

Silver Gull is later ook de naam geworden voor Larus hartlaubii (Bruch) 1853 in westelijk ZuidAfrika en Larus novaehollandiae Stephens 1826 in Australië en Nieuw-Zeeland; deze naam zou goed onder invloed van N Zilvermeeuw ontstaan kunnen zijn.

Onder Stormmeeuw is uiteengezet dat het benoemingsmotief m.b.t. stormaankondigend gedrag weliswaar bij de Stormmeeuw Larus canus is terechtgekomen, maar dat dit gedrag waarschijnlijker nog feitelijk bij Zilvermeeuwen en/of Drieteenmeeuwen werd vastgesteld. Het feit dat men grote moeite had de verschillende soorten Meeuwen te onderscheiden, verklaart hierbij veel! Namen als Stormmeeuw en Onweersvogel zullen dan ook wel al eeuwenlang (onwetend) (ook) aan de Zilvermeeuw zijn gegeven, wat ook blijkt uit het nog actuele lokale gebruik van dit soort namen (B&TS 1995 p.126,127,128).