impliceren
impliceren - Werkwoord 1. (inerg) stilzwijgend ten gevolge hebben ♢ Dit impliceerde een verhoging van de lasten. Woordherkomst afgeleid van het Franse impliquer (met het achtervoegsel -eren) Verwante begrippen implicatie, impliciet
Dit woord kan vandaag nog exclusief van jouw zijn!
Wiktionary (2019)
impliceren - Werkwoord 1. (inerg) stilzwijgend ten gevolge hebben ♢ Dit impliceerde een verhoging van de lasten. Woordherkomst afgeleid van het Franse impliquer (met het achtervoegsel -eren) Verwante begrippen implicatie, impliciet
Muiswerk Educatief (2017)
impliceren - regelmatig werkwoord uitspraak: im-pli-ce-ren 1. iets betekenen ♢ het besluit impliceert dat iedereen voortaan zijn koffie zelf betaalt Regelmatig werkwoord: im-pli-ce-ren het impliceert ...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. im-plicare, -atum = in-vouwen] 1 in zich sluiten, met zich mee brengen; 2 in een zaak verwikkelen.
Jan Meulendijks (1993)
mede inhouden; in een zaak betrekken
Wouter de Koning (1976)
1. betekenen; 2. inhouden.
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
mede omvatten, in zich sluiten, betrekken (in)
Van Dale Uitgevers (1950)
(impliceerde, heeft geïmpliceerd), (<Lat.), 1. mede begrijpen, omvatten: dat impliceert dat hij er van op de hoogte was, dat is daarmee gezegd; 2. verwikkelen, (iem.) betrekken (in een zaak).
Jacon Kramers Jz (1948)
1 insluiten, omvatten, begrijpen; 2 verwikkelen, in een zaak betrekken.
M. J. Koenen's (1937)
geïmpliceerd (Lat. implicare: verwikkelen, betrekken in e. zaak; ook: omvatten).
Jozef Verschueren (1930)
(impli'se:rən) (impliceerde, heeft geïmpliceerd) [Lat. implicare] verwikkelen, betrekken in een zaak.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[→Lat.] (impliceerde, heeft geïmpliceerd), (overg.) 1. mede begrijpen, omvatten: dat impliceert dat hij ervan op de hoogte was,dat is daarmee gezegd; 2. verwikkelen, (iemand) betrekken (in een zaak).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.