Gepubliceerd op 16-11-2020

Reiger

betekenis & definitie

Algemene N benaming voor de leden van de (sub)familie der Ardeinae (Ardeidae), waarvan de Blauwe Reiger in de Lage Landen de meest bekende vertegenwoordiger is. De Kwak (ook Nachtreiger genoemd), het Woudaapje en de Roerdomp zijn de drie Reigersoorten zónder '-reiger' in de officiële N naam.

Het element Reiger zit ook in Zandreiger (volksnaam voor de Fuut), ws. een verbastering van Satijndrijver (zie sub Zanddrijver).ETYMOLOGIE N Reiger <Reygher [VK c.1618] <mnl reygher, eygher (c.1266, bij Jacob van Maerlant1), reyghere (1285), als persoonsnaam Theodericus Reigere (1185 [Schoonheim]), reigher, regher, (h)eigher, (h)egher; bij oudnederfr heiger is misschien de asterisk vergeten; zo niet, dan is dit de oudste vindplaats; fries Reager, Reagel (met dissimilatie), oostfries Reiger, Reigel; D Reiher (ook Reigel en Ragel) <ohd reigaro, heigaro, heigir; E Heron <F,mf Héron (1320) <mf hairon (begin 12e eeuw) <oudnederfr *haigro; E Egret <F Aigrette, verkleinvorm van F Aigron, een regionale vorm van Héron (zie boven); E volksnaam Hegrie <oudnoords hegri; oudengels hragra; zweeds Häger, noors Hegre, deens Hejre, ijslands/feroersHegri <oudnoordshegri; <germ *hraigran <vóórgerm *kraikr naar de idg wortel *(s)ker, *(s)kor 'krijsen, schreeuwen, kermen, krassen, kraaien' (vgl. sub Aalscholver en Raaf). Een verwante naam buiten het germ is welsh Cregyr 'Reiger'. Fins Haikara en estisch Haigur zijn leenwoorden uit het germaans, mogelijk recent uit het zweeds, maar misschien zijn het ook zeer oude ontleningen, wat zou kunnen aantonen dat in de oudste germaanse vormen van het woord de begin-r al kon ontbreken. Dit gegeven is wellicht aanleiding voor NEW 1992 om een oergerm *haigara te postuleren, waarvan de betekenis echter duister is.

1 Ardea in ons Latijn vs.294

Mach in Dietsche een reygher sijn.

Ardea 2 heet hi, als men seghet, Want hi hoghe te vlieghen pleghet, Ende dat dicke boven swerken,3 Daer engheen tempeest mach werken.

Intwateres sijn lijfnere. [voedsel] I4 scaerpen bec heeft hi ter were.

Sine jonghen broet hi in boemen, Dat hi narenstelike can goemen.5 Experimentator6 die seghet, Dat hi den havec te honen pleghet,7 Want hi besmelt al sinen dan:

So rotten sine vedren dan.

Som wit ende som van sciere wise,8 Maer die sciere sijn best ter spise, Van smaken best ende ghesont.

2 NatRer: Ardea ... avis estvocataquod ardua (=steil) petit (vliegt, reikt).
3 dikwijls boven de wolken, Waar hij geen last van de wind heeft.
4 I = romeins 1, dus: 'Een'
5 Hij zorgtgoedvoorzijn jongen.
6 een tot heden nog onbekend boek
7 Dat hij gewoonlijk spot met de Havik,

Want hij poept hem helemaal onder: En dan vergaan diens veren.

8 Sommige Reigers zijn wit andere grijs, maar de grijze zijn het voedzaamst