Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Voeding (calorieënwaarde van het dagelijksch voedsel)

betekenis & definitie

Voeding (calorieënwaarde van het dagelijksch voedsel) - De mensch verricht spierarbeid, maar moet behalve dat zijn lichaamstemperatuur op peil houden. Wanneer wij het menschelijk organisme — zeer grof gesproken — met een verwarmingsapparaat vergelijken, dan kunnen wij den spierarbeid vergelijken met de warmte, die aan het apparaat onttrokken wordt; bovendien is er energie noodig,om de verwarmingsinrichting aan te houden. Voor beide wijzen van energieverbruik is brandstof noodig. De aard en kwantiteit van het voedsel zal het lichaam in staat stellen „fel” of „minder intensief” te branden.

Bij krachtigen arbeid zal verlangen ontstaan naar voedsel, waaruit veel energie geput kan worden; bij arbeid die minder krachtsinspanning vraagt, zal dit in veel mindere mate het geval zijn. Deze benoodigde warmte wordt in calorieën gemeten (calor = warmte). Een calorie (groote Calorie) is de hoeveelheid warmte, die noodig is om 1 liter water 1 graad in temperatuur te doen stijgen. Bij volledige vertering van 1 g eiwit kan hieruit 4,1 calorieën geput worden; uit 1 g koolhydraat ook ongeveer 4,1 calorieën en uit 1 g vet 9,3 calorieën, terwijl een normaal mensch per kg lichaamsgewicht per dag noodig heeft: rustend 30—34 cal., bij lichte arbeid 34—40 cal., bij iets zwaarderen arbeid 40—45 cal. en bij zwaar zwerk 45—60 cal.

Ruw berekend heeft een middelmatig werker per dag noodig 125 g eiwit, 60 g vet en 500 g koolhydraat. Natuurlijk kunnen dergelijke berekeningen niet anders dan zeer globaal zijn. Door Rubner, die op dit gebied veel gegevens verzameld heeft, werd indertijd de volgende tabel opgesteld:

Lichaamsgewicht verrichte arbeid eiwit (g) vet (g) Koolhydraat (g) cal. waarde 50 kg ........ . licht 90 37 262 2102 70 kg licht 123 46 327 2631 50 kg ........ . Zwaar 96 44 404 2462 70 kg ........ . Zwaar 138 56 500 3094 Wij kunnen hieraan toevoegen een opgave van het aantal calorieën, Zooals deze in de literatuur opgegeven wordt voor verschillenden arbeid:

Zittend werk zonder bepaalde spierinspanning bijv. schrijfwerk studie………………………………. 2500 calorieën Horlogemaker, kleermaker, leeraar enz. .......... 2800 calorieën Schoenmaker, letterzetter, boekbinder enz. ........3000 calorieën Timmerman, meubelmaker, schilder enz. ......... 3500 calorieën Mijnwerker, maaier, transportarbeider…………. 4000 calorieën Deze waarden zijn ontleend aan de gemiddelde waarnemingen bij gezonde menschen, van gelijk gewicht, wier gewicht constant bleef. Hierin hebben wij natuurlijk altijd een prachtige controle omtrent het verbruik van het opgenomen voedsel en de daaruit verkregen energie.