Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Stroop (wettelijke eischen)

betekenis & definitie

Stroop (wettelijke eischen) - In het Suiker- en Stroopbesluit worden de verschillende soorten stroop beschreven, tevens worden hier de eischen genoemd, waaraan dergelijke waren hier te lande moeten voldoen.

De stroperige, suikerhoudende vloeistoffen, verkregen als bijproduct van suikerfabrieken of als hoofdproduct van suikerraffinaderijen, al of niet gemengd met zetmeelstroop moeten worden aangeduid met één der volgende namen:

Kandijstroop, het bijproduct van de kandijbereiding. Deze waar moet ten minste 80 % extract hebben (onder extract wordt verstaan de gezamenlijke hoeveelheid stoffen die achterblijft, nadat het water verdreven is). Na verbranding mag kandijstroop niet meer dan 1,5 % asch achterlaten (andere stropen, huishoudstroop, keukenstroop hebben een hooger aschgehalte). Andere bestanddeelen dan die uit suikerriet of beetwortel afkomstig zijn, mogen in kandijstroop niet voorkomen. Stroop of suikerstroop, een dergelijke vloeistof, die overblijft bij de bereiding van riet- of beetwortelsuiker. Stroop moet een extract gehalte hebben van 80 %, bij verbranding mag niet meer dan 5 % asch achterblijven. Huishoudstroop, een mengsel van kandijstroop, stroop of melasse en zetmeelstroop, waarvan het suikergehalte (riet- of beetwortelsuiker) ten minste 30 % bedraagt. Huidhoudstroop moet aan de volgende eischen voldoen.

Het extractgehalte moet minstens 80 %, het aschgehalte niet meer dan 5 % bedragen. Andere bestanddeelen dan afkomstig van de fabrikage van riet- of beetwortelsuiker en Zetmeelstroop moeten afwezig zijn. Keukenstroop, een mengsel van kandijstroop, stroop, melasse en zetmeelstroop, waarvan het gehalte aan riet- of beetwortelsuiker ten minste 15 % bedraagt. Keukenstroop moet minstens 80 % extract bevatten, na verbranding mag niet meer dan 4 % asch achterblijven, vreemde bestanddeelen mogen niet aanwezig zijn. Melado of Melasse, een stroop met een aschgehalte van meer dan 5 %, Invertsuikerstroop, een mengsel van druivensuiker en vruchtensuiker verkregen door inversie (splitsing) van riet- of beetwortelsuiker. Het extractgehalte moet ten minste 75 % bedragen en het aschgehalte ten hoogste 0,5 %. Deze suikerstroop mag geen zuur bevatten (door de inwerking van zuren wordt deze splitsing bereikt. Het zuur moet na afloop der bewerking weer weggenomen worden). Massé of zetmeelstroop, hieronder verstaat men een mengsel van suikers, verkregen door splitsing van zetmeel.

Massé moet minstens 80 % extract bevatten en ten hoogste 0,5 % asch. Ook hier moet het zuur, dat bij de bereiding van de stroop gebruikt werd, na afloop der bewerking verwijderd zijn. Het gehalte aan druivensuiker (een splitsingsproduct van zetmeel) moet minstens 65 % bedragen en het gehalte aan dextrine (eveneens een splitsingsproduct van zetmeel), ten hoogste 15 %. Deze eischen geven waarborg dat het zetmeel voldoende versuikerd zal zijn. Glucosestroop, een stroperige vloeistof eveneens verkregen door splitsing van zetmeel. Glucosestroop moet 80 % extract bevatten.

Het aschgehalte mag niet meer bedragen dan 1 %. Het zuur, dat voor de splitsing gebruikt werd, moet weer zijn weggenomen. Het gehalte aan druivensuiker moet ten minste 35 % bedragen en aan dextrine ten hoogste 45 %. Worden deze waren verpakt afgeleverd, dan moet op de verpakking de aanduiding in duidelijk schrift voorkomen. Op verpakkingen kleiner dan 2 liter, in schrift bestaande uit letters van tenminste 5 mm hoogte. Deze letters moeten de hoogste en dikste zijn van alle letters, die op de verpakking voorkomen. In winkels, markten enz. waar deze waren los verkocht worden, moet deze aanduiding op of boven de voorraden zijn aangebracht met letters van ten minste 2 cm hoogte en ten minste 2 mm lijndikte.