Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Mond- en klauwzeer (invloed op het menschelijk voedsel)

betekenis & definitie

Mond- en klauwzeer (invloed op het menschelijk voedsel) - Een uiterst besmettelijke veeziekte, die grooten invloed uitoefent op een zeer voornaam bestanddeel van ons voedsel, nl. op de kwaliteit van de melk. Runderen, schapen en geiten lijden vaak aan deze ziekte, die zich in korten tijd als een epidemie over het land verspreiden kan. Ook hazen en konijnen worden meermalen mond- en klauwziek aangetroffen. De eerste verschijnselen openbaren zich op het slijmvlies van den bek, terwijl weldra de besmetting op klauwen of pooten wordt overgebracht.

De eigenlijke besmettingskiem is nog niet ontdekt, men vermoedt dat men hier te maken heeft met een zoogenaamd ultra-virus, een infectiebron, die zoo klein van afmeting is, dat de kiem aan de microscopische waarneming ontsnapt. De zieke dieren vermageren en de melkafscheiding houdt op. Dit laatste is voor de kwaliteit van de consumptiemelk een gelukkige omstandigheid, immers daardoor worden de besmette dieren voor het grootste gedeelte van de melkproductie van zelf uitgesloten. De besmetting is echter zoo virulent, dat melk uit een streek waar klauwzeer heerscht, toch bijna altijd met het virus besmet is.

Bij uitzondering gaat de ziekte op den mensch over en veroorzaakt dan een plaatselijke ontsteking van het mond- en tongslijmvlies. Boschbessensap wordt hiervoor als geneesmiddel aanbevolen. Spoedig echter wordt de mensch immuun voor de besmetting, hetgeen voor den boerenstand een geluk is, omdat ze herhaaldelijk met de zieke dieren in aanraking moeten komen. De zuivelproducten, die deze zieke of herstellende dieren leveren, zullen echter in circulatie komen. Ook wanneer de ziekte geweken is en de beesten herstellen, blijven ze nog langen tijd zwak en sukkelend. Herhaalde malen komt o.a. uierontsteking voor. Typisch is het ongetwijfeld dat ongeveer drie of vier maanden nadat mond- en klauwzeer gewoed heeft, men van kaasvergiftiging hoort. Deze intoxicatie's zijn gelukkig nooit ernstig en altijd van sterk individueelen aard.

Ongetwijfeld hangen ze samen met het mond- en klauwzeer, immers de kaas uit deze melk gemaakt, is zoo ongeveer drie maanden na de bereiding aan de markt. Verschillende oorzaken worden als bron van verspreiding aangegeven. Bewezen is, dat de besmetting vaak door de schoenzolen van den eenen stal in den anderen gebracht wordt. Ratten, vogels en vliegen kunnen de smetstof verspreiden, terwijl ook de hazen, die vaak bij de koeien in de weide zitten, misschien oorzaak zijn. Een feit is, dat de ziekte een ware ramp is voor den boerenstand. Herhaalde malen komt het voor, dat een geheele stal uitsterft.

Indirect oefent deze ziekte dus ook grooten invloed uit op de geheele volksgezondheid. In tijden van klauwzeer is het in het bijzonder een strikte noodzakelijkheid, alle melk te koken of alleen gepasteuriseerde of gesteriliseerde melk te gebruiken. Het virus wordt namelijk door koken spoedig onwerkzaam. De melkcentrales nemen in dergelijke tijden van besmetting uitgebreide maatregelen. Ook modelmelk mag dan niet rauw gedronken worden. Door toezicht (van keuringsdiensten en door de groote melkcentrales zelf, die o,a. de melk naar kwaliteit betalen) wordt het uierziek vee na mond- en klauwzeer spoedig behandeld of van de verdere melkproductie uitgesloten.