Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Dieet (koolhydraatarm)

betekenis & definitie

Dieet (koolhydraatarm) - Het koolhydraatarme dieet heeft bij de keuze altijd de grootste moeite veroorzaakt. De helft van de dagelijksche calorieën-behoefte wordt door de koolhydraten gedekt. Wanneer wij deze dus uit het voedsel weglaten, zal hierin op andere wijze voorzien moeten worden n.1. door vet. Een dergelijke zeer vetrijke voeding, zal echter spoedig tegen gaan staan.

Een koolhydraatarm dieet zal voorgeschreven worden aan suikerzieken. De tolerantie (dat is de hoeveelheid koolhydraten, die een suikerzieke kan verdragen, zonder dat glucose met de urine afgescheiden wordt) kan tegenwoordig door toediening van insuline verhoogd worden (zie Koolhydraten-stofwisseling). Een koolhydraatarm dieet, zooals dit vroeger aan suikerzieken moest voorgeschreven worden, bracht verschillende gevaren met zich mede. De toegestane hoeveelheid kan thans in de meeste gevallen opgevoerd worden tot minstens 100 g koolhydraten per dag, waardoor het mogelijk is geworden, dat vele meelspijzen, die wij zeer ongaarne zullen missen, in kleine hoeveelheid gegeven kunnen worden. Brood en aardappelen zullen thans in beperkte mate ook door diabetici genoten kunnen worden. Vele patiënten zullen tevreden zijn, wanneer hun 50 g brood bij het ontbijt (een cadetje of luxebroodje), 50 g brood bij den koffiemaaltijd en 100 g aardappelen bij het middagmaal worden toegestaan. Deze hoeveelheden komen ongeveer overeen met 75 g koolhydraten, zoodat er nog 25 g beschikbaar blijven voor groenten, fruit, weinig melk in thee of koffie, wat bindmiddel in soep (rijstkorreltjes, vermicelli) enz. Natuurlijk is het niet beslist noodzakelijk, dat men de geoorloofde hoeveelheid koolhydraat in den vorm van brood en aardappelen geeft.

Deze kan desgewenscht door een aequivalente hoeveelheid havermout of andere meelspijs vervangen worden. Ten opzichte van havermout heerscht vaak misverstand. Velen zijn van meening dat het zetmeel uit haver minder schadelijk zou zijn dan dat van andere granen. Dit is onjuist, havermout zal in vele gevallen verkozen worden door suikerzieken, omdat dit graan betrekkelijk veel smaakstoffen bevat. Dank zij de toediening van insuline, zal het meermalen (gedoseerd) toegestaan kunnen worden. Bij de verdeeling van de getolereerde koolhydraten moet men niet vergeten, dat het suikergehalte van melk betrekkelijk gering is. 1 Liter melk, bevat slechts 40 g koolhydraat (melksuiker) Een flink glas melk vertegenwoordigt dus ongeveer 10 g koolhydraat.

Een ander dwaalbegrip is de meening dat in karnemelk alle melksuiker in melkzuur is omgezet, waardoor karnemelk dientengevolge vrij zou zijn van koolhydraten, dus onbeperkt gedronken zou mogen worden. Dit is onjuist, slechts een gering gedeelte is omgezet tot melkzuur. Het melksuikergehalte is van 4 % gedaald tot 3,5 %, Zoodat het verschil met zoete melk volstrekt niet groot is. Het behoeft geen nadere aanduiding, dat het koolhydraatgehalte van volle melk en taptemelk gelijk is, immers het verschil tusschen deze twee producten is alleen gelegen in het vetgehalte. Ook groenten zal men niet onbeperkt mogen gebruiken, het gehalte aan koolhydraten is in vele groenten vrij aanzienlijk, zoodat hiermede rekening gehouden dient te worden. De bladgroenten zijn in dat opzicht minder schadelijk dan de stengel- en knolgroenten.

In het Broodbesluit wordt melding gemaakt van de eischen gesteld aan broodsoorten, die speciaal worden aanbevolen als brood bestemd voor lijders aan suikerziekte (zie Brood, wettelijke eischen). Men meene niet, dat dergelijk brood vrij is van of zeer arm is aan koolhydraten. Wel is het gehalte zoo laag mogelijk gehouden, maar het bedraagt desondanks toch nog altijd ongeveer 40 % van de watervrije kruim.

Omtrent het gebruik van saccharine en dergelijke zoetstoffen kan hier naar het artikel Saccharine verwezen worden. Herinnerd kan worden aan het feit, dat men ten opzichte van den zoeten smaak van saccharine betrekkelijk spoedig afstompt en een steeds grootere dosis zal moeten gebruiken om eenzelfden indruk van zoetkracht te ontvangen. Bij de bespreking van inuline, het zetmeel uit artisjokken, is er reeds op gewezen, dat uit dit koolhydraat bij hydrolyse (afbraak) een suikersoort ontstaat, die veel beter door suikerzieken verdragen zou worden dan druivensuiker. Vooral de groenten en stengels, die afkomstig zijn van samengesteld-bloemigen b.v. artisjokken, schorseneren, andijvie, Brusselsch lof, zijn inulinehoudend. Toegestaan aan diabetici worden in den regel vleeschspijzen, visch, vetten, bouillon, kaas, eieren, room, thee, koffie, andijvie, raapstelen, postelein, princesseboontjes, komkommers, augurken, salade, spinazie, kool, zuurkool, spruitjes, azijn, aleuronaatbrood, sojabrood.

Verboden zijn melk, karnemelk, brood, beschuit, zoete wijn, champagne, port, madeira, honig, stroop, suiker, limonade, likeur, bier, chocolade, meelspijzen, aardappelen, rijst, macaroni, vermicelli, tapioca, gort, sago, arrowroot, koolrapen, boonen, erwten, linzen, kastanjes, uien, radijs en suiker of zetmeelhoudend fruit, druiven, kersen, abrikozen, perziken. Gedeeltelijk toegestaan zijn wortels, asperges, schorseneeren, bloemkool en niet zoete wijn. Als medicament wordt aanbevolen, Vichywater, Sodawater, Karlsbadwater, Apollinaris. Natuurlijk zijn deze voorschriften niet absoluut en is er een ruime tolerantie gekomen door de toediening van insuline, het geneesmiddel bereid uit de pancreasklier van slachtdieren (niet te verwarren met inuline, het koolhydraat uit de schorseneeren), zie ook Koolhydraten stofwisseling.

< >