Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Cocosvet

betekenis & definitie

Cocosvet of cocosolie wordt tegenwoordig bij hooge temperatuur uit copra (zie Cocosnoot) geperst. Het is een prachtig sneeuwwit vet, dat een kenmerkenden geur heeft. Deze verdwijnt echter bij raffineeren volledig, zoodat het vet zeer geschikt is om als spijsvet gebruikt te worden. Het ruwe cocosvet wordt daartoe eerst met loog behandeld, waardoor de vrije vetzuren gebonden worden; daarna wordt het gedesodoriseerd met stoom, zoo noodig ontkleurd en gezuiverd met vollersaarde of houtskool.

Zeer veel cocosvet wordt tegenwoordig in de margarine-industrie verwerkt. Wanneer het vermengd wordt met palmpittenvet, verkrijgt men de bekende plantenboter, een uitstekend bak- en braadvet. In de tropen wordt cocosolie gewonnen door het vethoudende vleesch uit de cocosnoot met heet water te behandelen. De cocosolie drijft dan op het water en kan afgeschept worden. De grootste hoeveelheden cocosvet komen van de Philippijnen, Ceylon, Java en Malakka. Het cocosvet is in de tropen altijd vloeibaar, vandaar dat men in Indië steeds spreekt van „cocosolie", in gematigde luchtstreken is het vast en spreekt men van cocosvet.