Dit woord, dat ontleend is aan de rooms-katholieke eredienst en ‘dankgebed’ betekent, werd van de 14de tot in de 17de eeuw regelmatig gebruikt om iemands woorden kracht bij te zetten. Eigenlijk is het een verkorting van benedictus Deus omnipotents ‘Heilige, Gezegende God’.
Het Benedictus was de lofzang van Zacharias (Lucas 1: 68-79). De meeste katholieken kenden het als het vervolg van het Sanctus (naar Psalm 118: 26).
Ijdel gebruik ervan kon de gelovigen zeer diep treffen. Als varianten komen voor: benedicyte, benedyste, benedystes en benedistus. Ook overgeleverd zijn: benedyste Dominus, benedictus, benedictie en benedictye. Aldus De Baere (1940:124-125).