Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

Gepubliceerd op 26-08-2022

zit

betekenis & definitie

(de) verkorting van: zittijd, examenperiode.

- eerste zit, eerste examenperiode [meestal in juni]
- in eerste zit geslaagd zijn, geen herexamens hebben

.- tweede zit, herkansing [meestal in september]

Het keuzevak bestaat uit een reeks lezingen over een bepaald thema. Over die lezingen moeten de studenten een paper schrijven met hun verslag en kritisch commentaar. Als dat papier onvoldoende indruk maakt op de jury, dan riskeert de student een tweede zit, net zoals bij de andere vakken. - HN, 12-02-2003.

- tweede zit hebben, herexamens hebben.