(voorzag, voorzien) bepalen, stipuleren, vaststellen [in België gebruikt in alle situaties waar in het Frans prévoir voorkomt; in het Nederlands is het gebruik van voorzien beperkter: zien aankomen, + in zorgen voor, + van verschaffen, in orde brengen]
Het paar was 's namiddags om 15.30 uur gehuwd voor de wet. Het kerkelijk huwelijk was op een latere datum voorzien. - HN, 19-11-2002.
-maatregelen in het vooruitzicht stelle, .een prijs of beloning uitloven, beschikbaar stellen.
- er is x voorzien, x is aanwezig, x wordt ter beschikking gesteld.
- zich voorzien op, bedacht zijn op, zich voorbereiden op.
- niets deed voorzien dat, uit niets viel af te leiden dat.
Bij de uitspraak van het faillissement op 26 februari 93 stonden zowat 700 van de 1.400 arbeiders en bedienden van de vrachtwagengroep in ons land op straat. Niets deed voorzien dat de assenfabriek in Westerlo op een mum van tijd over de kop zou gaan, aldus Goolaerts. - FET, 10-08-1995.