Wat is de betekenis van Voorzien?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorzien

voorzien - Werkwoord 1. (ov) een profetische blik hebben Hij voorzag dat dit tot ongelukken zou leiden. 2. (ov) ~ van: voorzorgen treffen U bent voorzien van alle nodige spullen. voorzien - Deelwoord 1. voltooid deelwoord van voo...

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorzien

voorzien - onregelmatig werkwoord uitspraak: voor-zien 1. dat het van iemand is ♢ dit dier is voorzien van akelige stekels 2. het van tevoren aan zien komen ♢ denk je dat het goed zal gaan? nee,...

2024-04-24
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

voorzien

Hier hebben we de keuken voorzien (gepland).

2024-04-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

voorzien

(voorzag, voorzien) bepalen, stipuleren, vaststellen [in België gebruikt in alle situaties waar in het Frans prévoir voorkomt; in het Nederlands is het gebruik van voorzien beperkter: zien aankomen, + in zorgen voor, + van verschaffen, in orde brengen] Het paar was 's namiddags om 15.30 uur gehuwd voor d...

2024-04-24
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Voorzien

goed -, in het bezit van een groot geslachtsdeel. Eufemistische uitdr., die al in de 18de eeuw werd opgetekend. Syn. heel wat in huis hebben. vork 1. een - ingeslikt hebben, zich beveiligd hebben tegen homo’s en anaal verkeer. Slanguitdr. uit homokringen. 2. met de - schrijven, naar zichzelf toe rekenen; drie keer zoveel rekenen als werkelijk vers...

2024-04-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

voorzien

1. (Iets) bepalen, regelen, voorschrijven; (een datum, een termijn) vaststellen, uittrekken; (een maatregel, een verbetering e.d.) in het vooruitzicht stellen, ontwerpen enz. Voor een goede start is een opleidings- en begeleide inwerkperiode voorzien, Gent 12/8/1976, p. 14. Het vertrek is voorzien te 13 u. 30 aan de Tramstatie te Heusden, ...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorzien

v., foarsjen; zichvan, ynriede; voldoendezijn, takocht wêze; — van de H. Sacramenten, bitsjinje; dat kon ik niet —, dêr koe ik net foar (wêze).

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorzien

(voorzag, heeft voorzien), 1. van te voren zien, zien aankomen : dat heb ik wel voorzien ; 2. van te voren beschikken ; — in orde brengen met het oog op hetgeen gebeuren kan : het dak laten voorzien; (zeew.) een touw voorzien, bekleden; 3. in iets voorzien, er (van te voren) voor zorgen: in zijn onderhoud kunn...