(gr., ijveraars) bij de Joden diegenen, die voor de eere Gods en van den tempel ijverden en openlijk hun haat toonden jegens alle niet-Joden; door hun toedoen werd voor een deel ook de opstand tegen de Romeinen 66 na Chr. veroorzaakt.
Thans noemt men zeloot een blind ijveraar voor ethische of religieuse denkbeelden. Zeloiisme, het blinde ijveren daarvoor.