wordt wel genoemd de verklaring, welke schipper en equipage op de eerste plaats van aankomst voor de aangewezen autoriteit (art. 383 J° 380 W. v. K.) moeten afleggen ingeval van schipbreuk, inloopen in een noodhaven of schade.
Vermits de schipper een zware verantwoordelijkheid draagt en deze verklaring, welke beëedigd wordt, tot bewijs van schade en alle vorderingen dienaangaande moet dienen, staat ze gelijk met een protest tegen beroep op eigen nalatigheid; vandaar de naam.