eigenlijk het afhangend touw, dat dient tot zekerheid en gemak van hem, die aan boord komt, of van boord gaat, langs de daarvoor gemaakte inrichting of trap. Bij uitbreiding wordt de trap of ladder, die veelal slechts uit klampjes tegen het boord gespijkerd bestaat, ook wel V. genoemd.
Ook noemt men zoo de opening in de verschansing of het boord boven het opperdek, die tot gemak van dengeen, die aan boord komt, of het schip verlaat, gemaakt is. Op kleinere schepen gebruikt men daartoe veelal een geschutpoort, die van boven door het afbreken van potdeksel en kooiverschansing open gehouden is en waarin geen stuk wordt gezet. In zee wordt de opening door een los ingezet stuk gesloten.