hijschwerktuig bestaande uit twee blokken, waarvan het eene vast en het andere bewegelijk is; in ieder blok zijn drie of hoogstens vier katrollen, welke naast elkaar zijn geplaatst. Bij een T. met drie katrollen in ieder blok hangt de last met het losse blok aan zes touwen; in elk daarvan moet de spanning even groot zijn, en is dit het geval dan draagt elk touw 7. van den last; de macht behoeft dan slechts 1/3 van den last bedragen om evenwicht te maken, en een macht van iets meer dan 1/6 zal den last reeds doen rijzen.
Van de voordeelen die de T. biedt gaat in de practijk een gedeelte verloren door de wrijving en de stramheid der touwen. Zeer zware takels noemt men gijn, zeer lichte talie.