L., plantengeslacht der fam. Rosaceae, kruidachtige gewassen of struiken met ongedeelde, handvormige of gevinde bladeren en witte of roode in pluimen of trossen gerangschikte bloemen.
Van de ongeveer 50 soorten komt in Nederland op vochtige plaatsen, langs slooten enz. algemeen voor S. Ulmaria L., (UI mar ia palusiris Mo ene h): eene kruidachtige plant met afgebroken-gevinde, van onderen viltachtige bladeren en witte welriekende, in bijschermen geplaatste bloemen. Van de talrijke als sierplant gekweekte soorten komen in Nederland vooral voor:S. salicifolia L., Theeboompje, met langwerpig-lancetvormige, gezaagde bladeren en een gedrongen pluim van witte of roode bloemen.S. callosa Thunbg., uit China en Japan, met roode of witte bloemen in bijna schermvormige trossen. S. tomentosa L., met roestkleurig-viltachtige takken en bladeren.S. opulifolia L. (PJu/socarpus opulifolia Maximw.) uit N.-Amerika, met rondachtige, 3-lobbige, dubbelgezaagde, langgesteelde bladeren, witte bloemen en opgeblazen vruchten.S. filipendula L. (Ulmaria filipendula Hill.), wier dunne wortelvezels in het midden knolvormig verdikt zijn. ^