Gepubliceerd op 18-03-2021

Sluizen

betekenis & definitie

waterkeeringen, waardoor belet wordt, dat het hoogere buitenwater naar binnen of het hoogere binnenwater naar buiten stroomt. In waterloopen van geringe afmetingen wordt het doel bereikt door eene schuif; een eigenlijke sluis bestaat uit gemetselde hoofden en zware houten deuren, die de afsluiting uitmaken.

Dergelijke waterkeeringen waren reeds in de 13de eeuw hier te lande bekend. Soms wordt een kanaal in panden verdeeld door paren sluishoofden, waartusschen eene schutkolk, waarin de schepen zich kunnen ophouden. Het verschil in waterstand tusschen twee op elkaar volgende panden heet „verval”. Het bedoelde samenstel van twee sluishoofden met de daartusschen gelegen schulkolk heet „schutsluis”. De inrichting v. d. gewone schutsluizen, dienende om een vaartuig van uit een vaarwater over te brengen in een ander, waarvan de waterspiegel hooger gelegen is, of omgekeerd, mag als voldoend bekend verondersteld worden.Waar het verschil in peil van de beide vaarwaters groot is, maakt men wel, in plaats van ééne schutsluis, eene zoogenaamde „gekoppelde sluis”, bestaande uit eenige schutkolken achter elkaar, telkens onderling gescheiden door een sluishoofd met deuren. Het vaartuig wordt dan trapsgewijze door de achtereenvolgende schutkolken heen geschut van het eene vaarwater naar het andere.

Men onderscheidt verder: uitwateringssluizen (suatiesluizen), ontlastsluizen, inlaatsluizen, spuisluizen en keersluizen.

Uitwateringssluizen dienen om laag gelegen landen, besloten binnen kaden, dijken of duinen die het buitenwater moeten keeren zoo lang het hooger staat dan het peil dat men in die laaggelegen landen dulden kan, in de gelegenheid te stellen, het hemelwater kwijt te raken, zoodra het buitenwater daartoe laag genoeg is gekomen. Van eene eigenlijke uitwateringssluis kan dus alleen sprake zijn, wanneer het nu en dan voorkomt, dat het buitenwater lager is dan de gewenschte waterstand binnen. Zoolang het binnenwater hooger staat, blijft de sluis gesloten. Veelal is eene uitwateringssluis boven gewelfvormig afgesloten en gaat zij, bij wijze van tunnel, door den dijk of de kade. Men spreekt in zulk een geval van „duikersluis”.

Ontlastsluizen dienen ook tot loozing van het water van een binnen een waterkeering omsloten terrein, maar alleen in bijzondere omstandigheden, bijv. wanneer de polder diep onder water is geraakt ten gevolge van een doorbraak in den dijk.

Inlaatsluizen hebben eene bestemming, tegengesteld aan die van de uitwaterings- en ontlastsluizen. Zij dienen om van buiten af water in den polder te kunnen inlaten in tijden van groote droogte. Ook met het oog op waterverversching in steden zijn inlaatsluizen noodig. Eveneens om in sommige kanalen of vaarten voldoende vaardiepte te houden bij verdamping van het kanaalwater in droge zomers. Eindelijk worden inlaatsluizen toegepast om een landstreek stelselmatig te kunnen besproeien met het oog op de eischen van den landbouw. Zulke inlaatsluizen worden ook wel „irrigatiesluizen” genoemd. Geschiedt het onder water zetten van een landstreek met krijgskundige doeleinden, dan spreekt men van „militaire inundatiesluizen”.

Spuisluizen dienen om in een afgesloten ruimte het water op te houden en dit dan min of meer plotseling te loozen door de sluis te openen, wanneer het buitenwater is gedaald tot een peil, aanzienlijk lager dan dat van het water binnen de sluis. Zij komen voor bij aan zee gelegen havens om de havengeul door spuiing op diepte te houden.

Keersluizen dienen om de hoogte van den waterspiegel binnen de sluis te kunnen beheerschen. Wanneer bijv. een aan zee gelegen haven (binnenhaven) door een keersluis is afgesloten van de zee (buitenhaven), dan kan men, door het dichtzetten van de sluis op de juiste oogenblikken, voorkomen, dat het water in de haven hooger komt dan het peil, dat men niet overschreden wenscht te zien of lager dan den laagsten stand, welke men in de haven wil toelaten. De scheepvaartgemeenschap tusschen de haven (binnenhaven) en de zee (buitenhaven) is dan gestremd zoolang de keersluis dicht is. Wenscht men die scheepvaartgemeenschap voortdurend te handhaven en toch het peil in de haven (binnenhaven) te beheerschen, dan is, in plaats van een keersluis, een schutsluis noodig.

< >