Servisch letterkundige, in ,1791 te Serajewo in Bosnië geb., was van 1807—13 schrijver bij de kanselarij van den Senaat te Belgrado, zwierf na den val van Servië met andere vluchtelingen rond, werd in 1814 schrijver bij den bisschop van Belgrado, en na de omwenteling schoolmeester bij de christelijke gemeente aldaar. Hier schreef hij zijn eerste groote gedicht Het Driezusterschap (1837).
Sedert 1818 was hij weer in servischen staatsdienst, hield zich van 1819 —25 in Bessarabië op, waar hij o. a. een geschiedenis schreef van den servischen opstand onder Czerny-Georg, alsmede Serbiarika, een verzameling van heldenliederen. Hij overl. 1847 te Belgrado. Van zijn overige werken moeten nog vermeld: Geschiedenis van Montenegro (1835), OUtitsj (treurspel, 1835), Geschiedenis van Servië, 1389—1815 (1837), Het Drie-broederschap (1844).
