het grieksche woord voor ziel, oorspronkelijk adem; volgens Piato en andere grieksche wijsgeeren het inwendige, geestelijke leven van den mensch (de ziel); bij de gnostieken ook de fijnere materie, waaruit de hemel gevormd is. Als het schimachtig evenbeeld van den mensch, dat tijdens het leven in hem is, doch bij het sterven vrij wordt, werd P. in de kunst voorgesteld als een klein, gevleugeld wezen, later als vlinder.
De allegorie van de liefde van Eros (zie ald.) tot P. komt het eerst voor bij' Meleager (1ste eeuw v. Chr.), doch wordt door hem als reeds bekend voorondersteld. Zij' is het onderwerp van tal van voorstellingen in de beeldende kunsten; beroemd is de groep in het kapitolijnsch museum te Rome. Deze oudere voorstellingen zijn door Apuleius in zijn Metamorfoses tot een aandoénlijk verhaal verwerkt, waarvan men den beknopten inhoud onder het artikel Eros vermeld vindt.P. is ook de naam der 16de planetoïde.