1) Gaius P. Secundus, ter onderscheiding van zjjn neef (zie nr. 2) de Oude (lat.
Maior) bijgenaamd, romeinsch schrijver, geb. 23 na Chr. te Comum, maakte als jonge man veldtochten in Germanië mee, bekleedde vervolgens onder Nero en Vespasianus verschillende burgerlijke en militaire ambten en was het laatst bevelhebber der vloot van Misenum, waar hij in 79 na Chr. bij de verschrikkelijke uitbarsting van den Vesuvius den dood vond. Zijn historische, rhetorische en grammaticale werken zijn alle verloren gegaan; bewaard gebleven is echter een uitvoerig encyclopedisch werk in 37 boeken onder den titel Historia naturalis, dat een zeldzame menigte, uit tal van grieksche en latijnsche werken verzamelde, mededeelingen uit bijna ieder gebied van menschelijke kennis bevat.2) Gaius P. Caecilius Secundus, de Jonge (lat. Minor) bijgenaamd, rom. schrijver, neef en aangenomen zoon van den vorige, geb. 62 na Chr. te Comum, wijdde zich door toedoen van zijn oom reeds vroeg aan de studie der welsprekendheid en wijsbegeerte; op 19jarigen leeftijd betrad hij de rechterlijke loopbaan en bekleedde achtereenvolgens verschillende ambten; hij diende in Syrië als krijgstribuun en was, te Bome teruggekeerd, quaestor en volkstribuun en 93 na Chr. praetor. Van Traianus kreeg hij 100 na Chr. de waardigheid van consul en bestuurde (111—113) als buitengewoon keizerlijk stadhouder Bithynië en Pontus. Hij overl. waarschijnlijk vóór 114. Bewaard gebleven zijn van hem een verzameling Epistulae (brieven) in 10 boeken (waarvan het 10de de briefwisseling met keizer Traianus bevat)-en een Panegyricus (een dankrede aan Traianus voor het verleenen van het consulaat). Onder de volledige uitgaven is wel de beste die van Keil.
Vergel. voorts over de echtheid der briefwisseling met Traianus: C. Wilde, De G. Plinii Caee. Sec. et Imperatoris Trajani epistulis mutuis disputatio (Leiden 1889).