Pierre jacques françois de decker

betekenis & definitie

Belgisch staatsman), geb. 25 Jan. 1812 te Zèle in Oost-Vlaanderen, studeerde te Parijs en te Gent in de philosophie en in de rechten, en werd in laatstgenoemde stad advokaat; in 1835 gaf hij een bundel gedichten in het licht, onder den titel: Religion et amour; in 1837 richtte hij met Adolphe Dechamps de r.-kath. Revue de Bruxelles op; in 1839 kreeg hij voor het district Dendermonde zitting in de tweede kamer; na den val van het kabinetBrouckère in Maart 1855 werd hem het vormen van een nieuw kabinet opgedragen; hij nam hierin zelf de portefeuille van binnenl. zaken; de Meibewegingen van 1857 maakten aan zijn regeering een einde; sinds hield hij zich vooral met financ. en industr. ondernemingen bezig; hij overi. 6 Jan. 1891 te Brussel. Hij schreef : Recueil de poésies ; Du petionnement en faveur de la langue flamande (1840), De Vinfluence du clergé en Belgique (1843), Quinze ans de 1830 à 1845 (1845), De T influence du libre arbitre de Vhomme sur les faits sociaux (1848), Etudes historiques et critiques sur le Mont-de-Piéte (1846).