Fransch reiziger, geb. 8 Juli 1853, te Epagne (Aube), bezocht het lyceum te Troyes, wijdde zich aan geographische studiën, vooral ten opzichte van Centraal-Azië, en aanvaardde in 1880 met dr. Capus uit Luxemburg onder leiding van prof. Üjfalvy, in opdracht der fransche regeering, een reis door Binnen-Azië; daar de expeditie haar eigenlijk doel, Pamir, wegens den tegenstand der russische regeering niet bereiken kon, keerde B. terug en schreef: En Asie centrale-, de Moscou en Bactriane (1884) en En Asie centrale; du Kohistan a la Caspienne (1885).
In Febr. 1886 ondernam hij met Capus en den schilder Pepin, weder in opdracht der Fransche regeering, een nieuwe reis naar Centraal-Azië, op welke hij overTillis, Te heran, Meschhed, Merw, Samarkand, en liet Alai- en Transalai-gebergte overschrijdend, dwars door Pamir en over Tschitral naar Indië trok, en zoodoende als de eerste Europeaan van Turkestan uit Indië bereikte. In Sept. 1887 keerde B. over Karatschi naar Europa terug, waar hij het werk Du Caucase aux Indes a travers le Pamir (1888) uitgaf. Van 1889 op 1890 bereisde hij in gezelschap van prins Henri d’Orléans geheel Centraal-Azië, van Siberië tot Tonkin, over de ijsplateaux van Tibet. 23 Nov. kwamen B. en de prins te Parijs terug en werden hier feestelijk ontvangen; aangaande deze reis gaf hij: A travers le Tibet (als supplement bij Le Temps, Jan. 1891) in het licht. Hij is een der mede-oprichters van het Comité Dupleix, een genootschap dat zich ten doel stelt de fransche koloniën beter te doen kennen en te arbeiden voor hunne beschaving; hij hield verder lezingen over de koloniale politiek van Frankrijk, en over zijn reizen, en volbracht in 1897 in opdracht der regeering een zending naar Entotto in Abyssinië.
