Gepubliceerd op 28-02-2021

Pandbrief

betekenis & definitie

De hypotheekbank leent op onroerende goederen als onderpand geld, dat zij zich verschaft door uitgifte van pandbrieven, welke heden ten dage 3V2 of 4 of 4V2 pCt. rente geven. Zij zijn een zeer soliede plaatsing van geld, mits de bank ze niet uitgeeft tot een hooger bedrag dan het geld, dat zij heeft voorgeschoten, en mits de interest, welke de bank van haar schuldenaren krijgt, voldoende is, om de rente der pandbrieven, de kosten van haar administratie en de aflossing van haar voorschotten te dekken.

De pandbrieven behoeven niet op naam te staan, zoodat zij zonder eenigen omslag verhandelbaar zijn. De hoofdvoorwaarde, dat de pandbrief steeds een goeden prijs bedingen zal, is dat de bank op eenig onroerend goed geen hoogere som leent, dan gelijk staat met de helft, of indien de grondwaarde laag is, met ten hoogste drie vijfde gedeelten van hetgeen het onderpand bij verkoop kan bedingen. De pandbrieven vertegen-woordigen de hypothecaire inschrijvingen, zij zijn dié inschrijvingen zelven, maar in anderen vorm.De hypotheekbank heeft haar ontstaan te danken aan den slechten agrarischen toestand in Silezië na den Zevenjarigen oorlog in de 2de helft der achttiende eeuw. Toen is met steun van koning Frederik den Groote een Bank tot stand gekomen, om aan de grondeigenaars voorschotten te geven. De pandbrieven der Duitsche hypotheekbanken hebben zich steeds zeer standvastig in koers betoond zoowel in de slechte dagen van het begin der 19de eeuw als in 1848. Die banken zijn van drieërlei oorsprong. Zij zijn opgericht hetzij door grondeigenaars onderling, hetzij door de kapitalisten,, hetzij door de regeeringen als staatsinstelling. In Frankrijk zijn zij ontstaan onder het tweedekeizerrijk met het Crédit Foncier.

In ons vaderland, waar toch het bankwezenzich reeds voor lang ontwikkelde, is de hypotheekbank eerst in de tweede helft der 19de eeuw tot wasdom geraakt, nadat professor Buys zich veel moeite gegeven had, om haar ingang te doen vinden. Een eerste poging van ktming Willem I met de hulp van den heer Ph. J. Bachiene had geen succes gehad.

In de laatste jaren heeft de hypotheekbank haar verloren tijd ingehaald vooral door de behoefte aan geld voor het huizen bouwen in de groote steden. Bedachtzame financiers zijn zelfs van meening dat het geven van voorschotten en de uitgifte van pandbrieven heden ten dage niet steeds met genoegzame voorzichtigheid plaats hebben.

Ziehier het bedrag der hypothecaire inschrijvingen en haar aantal op ultimo December 1881 en 1902:

Aantal. Bedrag.

1881 246.525 f 808.906.000
1902 367.451 f 1590.717.000

In die 21 jaar is dus het bedrag der inschrijvingen ongeveer verdubbeld. Het was samengesteld aldus in 1902:

Aantal Bedrag

Beneden f 5000 286.048 f 394.725.000

Van f 5000—f 10.000 42.132 f 278.805.000

10.000 en daarboven 39.271 f 917.187.000

Ten opzichte van de betaalde rente was de verhouding aldus in 1902:

Aantal Bedrag

Beneden 4½ pCt. 148.991 f 748.891

Van 4½ tot 5 pCt. 93.579 f 340.848

5 pCt. en daarboven 125.095 f 500.977

Ziehier het bedrag der loopende hypotheken bij de voornaamste Nederlandsche hypotheekbanken in 1893 en in 1902 in duizendtallen van guldens.

1893. 1902.

Nationale Hyp. Bank 24.329 29.483

Rotterd. Hyp. B. v. Nederl. 33.953 38.209

Hollandsche Hyp. B. 23.969 33.709

Amsterd. Hyp. B. 11.208 16.724

’s Gravenh. Hyp. B. 7.081 14.054

Utrechtsche Hyp. B. 7.967 20.232

Arnhemsche Hyp. B. 3.842 9.76-2

Maastr. Hyp. B. 2.868 6.701

Zuid-Holl. Hyp. B. 7.516 18.169

Noordelijke Hyp. B. 1.454 2.387

Mij. v. Hyp. Cred. in Nederl. 2.504 9.466

Hyp. B. v. Nederland 3.397 10.324

Alg. Hyp. B. 3.027 12.855

Bataafsche Hyp. B. 1.765 8.007

Friesch-Gron. Hyp. B. 1.997 13.628

Nederl. Hyp. B. 1.709 12.836

Haarlemsche Hyp. B. 1.298 10.059

< >