goederen, die zonder verandering van gedaante en toestand niet verplaatst kunnen worden. Onze wet kent drie categorieën van O.:
1°. die uit hun aard onroerend zijn, zoo als huizen, landerijen en wat daaraan vast is;
2°. die door bestemming onroerend zijn, zoo als de werktuigen, die tot het drijven van fabrieken en trafieken behooren, de mesthoop op landerijen, alsmede beesten die nauw samenhangen met de voor hun berging aangelegde plaats, b.v. visschen in de vijvers, duiven in de vlucht;
3°. de rechten, welke op O. G. rusten.