(gr. onomatopiïa, letterlijk; woordmaking) klanknabootsing. Aldus noemt men die woorden, welker klank een uitdrukking is van dien der zaak, door het woord te kennen gegeven, b.v. donder, ratelen, sissen, bonzen enz.
De op deze wjjze ontstane woorden behooren tot de vroegste verschijnselen in iedere taal, en veelvuldig is het gebruik der O. bij dichters van alle tijden.„Dan stapt hij op ’t gebom der
domklocke in den dom
Van ’t om en om befaamd en roemrijk Rome”.
Met dat herhaaldelijk „om” tracht Vondel hier het geluid van de domklok weer te geven.