aldus bestempelt men het aanbieden of het toezeggen van een gift, om daardoor iemand te bewegen iets te doen of te laten, in strijd met zijn overtuiging, plicht of roeping. Het pogen om op deze wijze invloed te oefenen op kiezers, ambtenaren (daaronder ook begrepen scheidslieden, deskundigen enz. van wier hulp de rechterlijke macht zich bedient) en magistraten wordt in Nederland gestraft. (Zie art. 45, 126, 177, 178, 362 en 364 Wetb. v.
Strafr.).