Gepubliceerd op 28-02-2021

Neufchâtel (kanton)

betekenis & definitie

Neuchâtel of Neuenburg, kanton, Zwitserland, begrensd ten n. en o. door Bern, in het z.o. door het meer van N., ten z. door Waadt (Vaud), ten w. door het fransche dep. Doubs, 807.8 km.2.

Van z.w. naar n.o. loopen de ketenen van het Juragebergte, afgewisseld door hooge dalen met bergweiden en naaldbosschen; 110.000 inw., w.o. ruim 90.000 protestanten en omstreeks 12.000 r.-kath. Voor ⅘ van de bevolking is het fransch de moedertaal. Van de vlakten zijn 680.8 km.2 produktief land: 194.9 km.2 boschla.nd, 12.7 km.2 land voor wijnbouw en 473.2 km.2 akker-, tuin- en weiland. De industrie legt zich vooral toe op het vervaardigen van uurwerken.Zooals uit de paalwoningen in het meer blijkt, was N. reeds vóór den tijd der Romeinen bewoond; later kwam het onder romeinsche en in 534 onder fränkische heerschappij. Als deel van het koninkrijk Bourgondië ging het land in 1032 over tot het duitsche rijk. In 1398 trad N. toe tot het zwitsersche Eedgenootschap. Door erfenis kwam het aan Willem III van Oranje en in 1707 aan diens neef Frederik I van Pruisen. Napoleon schonk het aan zijn maarschalk Berthier, uit wiens handen het in 1814 weer tot Pruisen kwam. terwijl het tegelijkertijd een der kantons van Zwitserland werd. In 1848 onttrok N. zich aan het bestuur van Pruisen, dat in 1857 hierin toestemde. In 1858 werd een grondwet uitgevaardigd, op democratischen grondslag; later (1879) werd het referendum ingesteld.

De Groote raad (grand conseil) wordt voor 3 jaren door het volk gekozen en telt 1 afgevaardigde op de 1000 zielen. Hij maakt wetten en legt belastingen op. De uitvoerende macht berust bij den Staatsraad (conseil d’état), die uit 5 leden bestaat, door den Grooten raad voor 3 jaren gekozen.

< >