naam van een oud hongaarsch geslacht, dat sedert de 16de eeuw een gewicht, rol in de geschiedenis van dit land heeft vervuld. De meest bekende leden er van zijn:
Thomas N., bijgenaamd de „Groote Paladijn”, geb. 1498, overl. 1562, behoorde tot de kanselarij van koning Bodewijk II, verdedigde na den slag van Mohacs Buda tegen de Turken (1529) en werd in 1554 Paladijn van Hongarije.
Frans Leopold N., geb. te Radheisburg in Stiermarken 1708, overl. te Karlstadt 1783. Hij onderscheidde zich in den oostenrijksehen successie-oorlog, vooral bij den overtocht van den Rijn (1744), en in den zevenjarigen oorlog, waarin hij veel bijdroeg tot de overwinning van Kollin (1757); hij sloeg den pruis. generaal Winterfeld en veroverde Schweidnitz.
Frans Serafinus N., geb. en overleden te Weenen 1801—1883. Hij droeg veel bij tot het herstel der rust na de groote omwenteling van 1848, doch was slecht gezien bij de revolutionnairen, die hem den naam gaven van „den meest verachten Hongaar”. Van 1857 —60 was hij minister van justitie, werd daarna voorzitter van den rijksraad en in 1861 koninklijk kanselier van Transsylvanië of Zevenbergen. Dit bleef hij tot 1885. Twee jaar daarna trok hij zich uit het openbaar leven terug.