(eigenlijk Noewwab, d. i. afgezant), aldus heette in het rijk van den Grootmogol de onder den stadhouder eener provincie staande bevelhebber en administrateur der troepen. Bij den inval van den perzischen schach Nadir maakten de gezamenlijke nabobs zich onafhankelijk van den mogol; doch geraakten daarna in een veel drukkender toestand onder de Engelschen.
In Engeland noemt men iedereen, die groote rijkdommen uit Indië getrokken heeft of in het algemeen dengene, die met zekere Oostersche pracht leeft, een N.
