Gepubliceerd op 23-02-2021

Marokko

betekenis & definitie

1) Keizerrijk in het n.w. van Afrika, begrensd ten o. en ten z:.o. door de Sahara, ten n.o. door Algerië, ten n. door de Middell. zee en ten w. door den Atl. oceaan. De oppervlakte is overdekt met takken van het Atlasgebergte, maar heeft prachtige vlakten.

De kust aan de Middell. zee is bergachtig en slechts bij uitzondering geschikt voor landbouw, daarop volgen z. de waterrijke, voor landbouw geschikte streken van den Kleinen Atlas, het „teil”, dan een woeste hoogvlakte met zoute meren, daarna het „teil” van den Grooten Atlas en eindelijk de Sahara. De voorn, rivieren zijn: de Maluiah en de Kert, die in de Middellandsdie zee uitloopen en de Seboe en de Tensift, die in den Atlantischen oceaan vallen. Het klimaat is gezond, zelfs in de lagere kuststreken gematigd, alleen in het z. van den Atlas zeer heet. De bodem, in de lage streken is buitengewoon vruchtbaar, maar de landbouw staat er nog op zoo’n lagen trap van ontwikkeling, dat menigmaal de graanopbrengst'voor de helft der inwoners niet voldoende is. De hoofdproducten zijn prachtige tarwe, gerst, druiven, suikerriet, boomwol, tabak en de vruchten van Z.-Europa. Er zijn fraaie paarden en zeer veel runderen, schapen en geiten.

Kameelen en muilezels zijn de voornaamste lastdieren. Tot de minerale voortbrengselen behooren: ijzer en koper. Fabrieken zijn er niet van veel beteekenis, toch wordt er veel leder, het marokijnleder, vervaardigd. In dat opzicht is Fez bekend om zijn roode, Tafilet en Marokko om hun groene vellen. Verder worden er vervaardigd tapijten,, katoenen, zijden en wollen stoffen, goed zadelwerk en wapens. Handel wordt gedreven met de kusten van Barbarij«, met de Levant, met Europa, meest Engeland, Z.-Frankrijk en Spanje, met Midden-Afrika, waar de Marokkaansche kooplieden zout, tabak, wollen en katoenen stoffen en wapens in ruil geven voor stofgoud, ivoor enz.

De regeering is er meer despotiek dan in sommige andere Mohammedaansche staten het geval is; de vorst, die den titel van sultan en emir heeft, schijnt onbeperkt te gebieden. Het land wordt verdeeld in provinciën. De voorn, steden zijn: Marokko, Mekines, Tarudant, Salé, Rabat, Tetuan, Tesa, Mogador en Tanger, die met andere provinciale hoofdsteden door militaire opperhoofden of kaids bestuurd worden. De stammen op het land staan onder sjeiks, die niet altijd het oppergezag van den sultan erkennen. Kunst en wetenschap zijn er nog zeer achterlijk, ofschoon men in de meeste steden mohammedaansche colleges vindt, waarvan het voornaamste te Fez gevestigd is. De inkomsten van den staat bestaan in directe en indirecte belastingen, tienden en geschenken.

De uitgaven zijn veel geringer dan de inkomsten; de rest komt in de keizerlijke schatkist te Mekines. Berberen vormen het grootste gedeelte der landbouwende bevolking. De Arabieren leiden meest een zwervend leven op de vlakten. M., nog geducht in het begin der 19de eeuw, toen het zijn gezag tot in M.-Afrika deed gelden, neemt steeds in belangrijkheid af. Reeds verloor het een aanzienlijk gedeelte van Soese en sinds de Franschen meester zijn van Algerië, kwamen de Marokkanen meer dan eens met dezen in botsing en moesten dan telkens het onderspit delven. De Spanjaarden behouden nog steeds op de kust eenige door hen in de 16de eeuw veroverde steden, die zij tot presidio’s maken en die tot verbanningsoorden dienen: Centa, Penon-de-Velez, Alhucemas en Melilla; 8 mill. inw.2) Hoofdstad van M., aan de Tensift, is door een hoogen muur omringd. De stad is vuil en in kennelijken staat van verval. De voorn, gebouwen zijn het paleis van den sultan en een aantal moskeeën. Er zijn eenige fabrieken van leder. M. werd in 1073 gesticht; 50.000 inw.

< >