Gepubliceerd op 23-02-2021

Leeds

betekenis & definitie

1) Engelsche fabrieksstad, graafschap York, aan de Aire, hoofdzetel der fabricatie van laken en fantasiestoffen in Engeland, is in het oude gedeelte onregelmatig gebouwd, maar heeft in het nieuwe gedeelte goed gebouwde huizen en ruime straten en pleinen en wordt door groote waterwerken van water voorzien. De voornaamste gebouwen zijn de beide lakenhallen, de handelsgebouwen met nieuws- en concertzalen, de centrale markt, de korenbeurs, het in 1858 geopende stadhuis, dat een der schoonste gebouwen van het rijk is, de kavallerie-kazerne, het gebouw van het literarisch en philosophisch genootschap, de schouwburg, de muziekzaal en eenige openbare baden.

Talrijk zijn de scholen, liefdadige instellingen en genootschappen ter bevordering van kunsten en wetenschappen. De ligging van L. in een steenkolendistrict en de vele middelen van verbinding met de beide zeeën en met de groote handelssteden hebben het als fabrieksstad een buitengemeene hoogte doen bereiken. Wolfabricatie bekleedt een eerste plaats, maar ook zijn er vele fabrieken van machinerieën, chemicaliën, glas- en aardewerk, tabak en zeep. De stad staat door kanalen met de Mersey en de Humber en door spoorwegen met alle groote handelssteden van Engeland in verbinding. Voorsteden van L. zijn Holbeek en Hunslet, waarmede de stad in verbinding staat door bruggen over de Air, waaronder twee kettingbruggen; in 1901: 428.953 inw.2) Graafsch. in NederCanada, Britsch N.-Amerika.
3) Stadje i/d staat Maine, Ver. Staten; 2000 inw.

< >