de Saliër, koning der Duitschers en romeinsch keizer (1024—39), werd na den dood van Hendrik II, den laatsten keizer uit het Saksische huis, te Kamba bij Oppenheim tot koning gekozen, te Milaan ook tot koning der Lombarden gekroond en ontving te Rome de keizerskroon uit handen van paus Joannes XIX. K. vereenigde het koninkrijk Arles met zijn rijk krachtens een verdrag van opvolging met den laatsten koning van dit land, Rudolf III, gesloten (1033), en schonk het aan zijn zoon Hendrik, wien ook de hertogdommen Beieren en Zwaben in leen werden gegeven.
Ook aan de oostelijke grenzen breidde K. zijn gezag uit door de vorsten van Polen te noodzaken hun rijk van hem in leen te ontvangen. In Italië was hij echter minder gelukkig; Milaan, dat zich onder zijn bisschop Aribert tegen K.’s wederrechtelijke inmenging in eigen aangelegenheden had verzet, sloeg een belegering van hem af (1037) en zijn tusschenkomst in de verwikkelingen van Zuid-Italië leidde tot niets anders dan tot bevestiging van de opkomende macht der Normandiërs aldaar (1038). Een gewichtige daad van K. was het uitvaardigen van het edict waarbij de kleine, niet onmiddellijk onder het rijk staande leenen erfelijk werden verklaard (1037).