(het Asia minor der Ouden, thans Anatolië geheeten, en de Levant in engeren zin), groot schiereiland aan de westkust van Azië; het strekt zich westwaarts uit van den Euphraat en het hoogland van Armenië tot aan de Aegaeïsche zee, de zee van Marmora en de Zwarte zee en tot de cilicische bergpassen, de poorten van Syrië. K. is in zijn physieke gesteldheid een herhaling in het klein van Azië; het is een hoogland, aan alle zijden omgeven door gebergten.
De hoogste berg is de 4000 m. hooge Ardsjisj- of Erdsjas-Dagh, een uitgedoofde vulkaan, de Argaeus der Ouden. De hoofdrivieren van K. zijn de Jesjil-Irmak (oudtijds Iris), KisilIrmak (Halys), Sakaria (Sangarius), welke naar de Zwarte zee gaan, en verder de Gedistsjai (Hermus) en de Menderes (Meander), beide uitmondend in de Aegaeïsche zee. Het klimaat stemt in het algemeen overeen met dat van Zuid-Europa. De inwoners behooren tot verschillende volken. Het heerschende volk zijn de osmaansche Turken, die circa V/b mill. zielen sterk en over het geheele land verbreid zijn. Tot denzelfden stam behooren de nomadische Turkmenen van het binnenland, waar zich ook Koerden ophouden.
In de gebergten ten oosten van Trebizonde wonen de roofzuchtige Lasen, de beste schippers der Pontische kusten. De bevolking der steden in het westen bestaat behalve uit Turken, voornamelijk uit Grieken en Joden; in de oostelijke steden hebben onder de niet-Turken de Armeniërs de overhand; de laatste hebben den handel van K. in handen. Verder zijn in K. nog Tsjerkessen, Georgiërs, Abchasen, Bulgaren, Zigeuners, Tartaren enz. K. is omstreeks 519.000 km.2 groot; zijn bevolking wordt op ruim 972 mill. zielen geschat (72/5 mill. mohammedanen,, bijna 2 mill. christenen, enz.). De christenen zijn het sterkst vertegenwoordigd op de eilanden (Samos en het vilajet DsjezairiBhari-Sefid), het zwakst in het vilajet Kastamuni. K. is verdeeld in de 10 vilajets Aïdin, Adana, Angora, Dsjezaïri-Bahri-Sefid (vilajet der eilanden, gedeeltelijk), Kastamuni, Khodawendikjar, Konia, Konstantinopel (gedeeltelijk), Siwas en Trebizonde; uit de overige gedeelten zijn gevormd: het sandjak Bigha, het moetessarriflik Ismid, het sandsjak Marasj, en het vorstendom Samos. Zie ook Turkije.Literatuur: behalve de oudere werken van Cramer, Hamilton, Tsjichatsjev, Lebao, Texier: Ramsay, The historical geography of Asia minor (Lond. 1890), Humann en Puchstein, Reisen in K. und Nordsyrien (Berl. 1890), Cuinet, La Turquie d’Asie (4 dln., Parijs. 1891—94), Naumann, Vom Goldenen Horn zu den Quellen des Euphrat (Munch. 1893), Wilson, Handbook ( Murray’s) for Travellers in Asia minor etc. (Lond. 1895), Sarre, Heise in K. (Berl. 1896), Von der Goltz, Anatolische Ausflüge (ald. 1896), Grunzei, Die wirtschaftlichen Verhältnisse K.’s (Weenen 1897), Kannenberg, E.’s Naturschätze u. s. w. (Berl. 1897), Oberhummer en Zimmerer, Durch Syrien und K. (ald. 1899), Lindau, An der Westküste K.s (2de dr., ald. 1900), Meyers Reisebücher: Griechenland und E. (5de dr., Leipz. 1901).