Gepubliceerd op 17-02-2021

Karl theodor von heigel

betekenis & definitie

duitsch historikus, broeder van den vorige, geb. 23 Aug. 1842 te München, studeerde aldaar, werd in 1883 hoogleeraar in de geschiedenis aan de technische hoogeschool en in 1885 hoogleeraar en directeur van het historisch seminarie aan de universiteit te dezer stede en gaf in het licht: Das Herzogtum Bayern zur Zeit Heinrichs des Löwen und Ottos von Wittelsbach (met Riezler, Munch. 1867), Ludwig I, König von Bayern (Leipz. 1872), Der österr. Erbfolgestreit (Nördl. 1877), Aus drei Jahrhunderten.

Vorträge (Weenen 1881), Münchens Geschichte (Munch. 1882), Das Tagebuch Kaiser Karls VII. (1883), Neue histor. Vorträge und Aufsätze (1883), Histor. Vorträge und Studien (1887), Quellen und Abhandlungen zur neuern Geschichte Bayerns (1884, nieuwe reeks 1890), Nymphenburg (Bamib. 1891), Essays aus neuerer Geschichte (1892), Deutsche Geschichte vom Tode Friedrichs d. Gr. bis zur Auflösung des alten Reichs (Stuttg. 1892 v.v.), Geschichtliche Bilder und Skizzen (Munch. 1897), Neue geschichtliche Essays (1902). Met H. Grauert gaf H. sinds 1891 de „Histor. Abhandlungen” (München) uit. '

< >