Spaansch dichter, geb. 1411 te Cordova, studeerde in Salamanca, wordt als de vader der spaansche dichtkunst beschouwd en als zoodanig soms de „spaansche Ennius” genoemd. Hij nam de ouden en de Italianen tot voorbeeld en verrijkte zijn moedertaal door het invoeren van dichterlijke lat. uitdrukkingen.
Zijn hoofdwerk is het didactisch gedicht El Labyrinto (Sevilla 1496), naar het aantal strofen ook Las Trescientas genoemd, een allegorische schildering van de wisselvalligheden der fortuin en klaarblijkelijk een navolging van Dante’s Divina Commedia. Zijn overige dichterlijke werken zijn: La Coronacion (1492), het allegorisch-ascetisch gedicht Contra los siete pecados mort dies (1500) en tal van kleinere gedichten, die gedeeltelijk in het Cancionero general staan; buitendien vertaalde hij de Ilias in spaansch proza. M. overl. 1456 te Torrelaguna, waar een gedenksteen voor hem is opgericht.