Gepubliceerd op 29-01-2021

Johan gerrit willem merkes van gendt

betekenis & definitie

Nederl. genie-officier, geb. 21 Febr. 1798 te Gent, in de Betuwe, overl. 10 Oct. 1859 te Dordrecht. Opgeleid aan de latijnsche school te Nijmegen en de artillerie- en genieschool te Delft, op zijn 18de jaar bevorderd tot2den luitenant-ingenieur en geplaatst als adjudant bij den generaal-majoor der genie Siderius ; na deel genomen te hebben a/d tiendaagschen veldtocht zag hij zich in 1832 bevorderd tot lsten kapitein-ingenieur, waarna men hem belastte met ’t bewerken van een gedeelte der topographische kaart. In 1838 kwam hij als adjudant in dienst bij den prins-veldmaarschalk, welke betrekking hij behield, toen de prins in 1840 koning werd G. genoot ’t volle vertrouwen van Willem II. Ook koning Willem III behield hem als zijn adjudant en benoemde hem achtereenvolgens tot luitenant-kolonel, tot inspecteur belast met de inspectie der fortificatiën en tot kolonel. Tevens werd G. tot lid van verschillende letterk. en wetensch. genootschappen benoemd. Hij schreef behalve vele belangrijke stukken in de „Militaire Spectator”, ook een aantal op zichzelf staande werken, meestal over vestingbouwkunde of andere onderdeelen van de krijgswetenschap. __

< >