japansch maarschalk, geb. 1843, nam een werkdadig aandeel aan het herstel van den mikado (1868) en het bedwingen van den opstand van Satsoema (1877), werd daarna onderstaatssecretaris in het ministerie van binnenlandsche zaken, prefect van politie te Tokio (1879), minister van oorlog (1880) en hoofd van den generalen staf (1881). Gedurende den fransch-duitschen oorlog verbleef hij in Frankrijk, bezocht in 1884 andermaal Europa ten einde er het legerwezen der voornaamste militaire staten te bestudeeren, werd tot graaf verheven, voerde in den oorlog tegen China het tweede legercorps aan en won den slag bij Port Arthur (1894), voor welk wapenfeit hij tot markies en maarschalk werd benoemd.
In den huidigen oorlog (1905) tegen Rusland voert hij het opperbevel over de japansche troepen in Mandschoerije.