Gepubliceerd op 23-02-2021

Honig

betekenis & definitie

een zoete stof, die door de bij (zie ald.) geleverd wordt. De bereiding heeft plaats op de volgende wijze: de honigbij zuigt uit de nectariën der bloemen den nectar, bevrijdt deze van het overvloedige water, en voegt er bij het opzuigen en bij het uitstorten in de raten eenig speeksel en mierenzuur aan toe, stoffen die den H. goed conserveeren.

De bijen bereiden ook wel H. uit sappen van vruchten, doch deze is van veel slechtere kwaliteit. Hoedanigheid en smaak van den H. hangen in de allereerste plaats af van de plantsoorten uit wier bloemen hij afkomstig is. De geurigste honig is die van de anijsplant, de smakelijkste die van den acacia en de linde. H. is sterk hygroscopisch, daarom sluiten de bijen hem in de raten af door een wasdekseltje. De H. is een gezond voedingsmiddel. Men kan er een wijn uit bereiden, die na verloop van jaren goede madera nabijkomt.

H. is ook officineel, doch ondergaat dan in den regel eerst een zuivering. Goede H. bestaat uit vruchten- en druivensuiker en bevat eenig slijm en wat kleurstof.

< >