1) Zoon van Theseus en de amazone Antiope of Hippolyte, door zijn tragischen dood beroemd. Theseus’ tweede gemalin, Phaedra, ontvlamde in hartstochtelijke liefde voor den schoonen jongeling, die echter Phaedra verachtte.
Daar hij haar voorstellen afwees, belasterde zij hem bij Theseus, alsof hij haar deugd belaagde; deze vervloekte zijn zoon en smeekte Poseidon om wraak. Toen hierop H. met zijn wagen langs het strand reed, zond Poseidon een wilden stier uit de zee, op het zien waarvan de paarden schichtig werden, H. medesleepten en tegen een rots verpletterden. Daarop pleegde Phaedra zelfmoord. Deze geschiedenis is door de treurspeldichters op aangrijpende wijze behandeld; van Euripides bestaat nog een tragedie, Hippolytus getiteld. Volgens de latere sage werd H. door Aesculaap weder ten leven opgewekt en door Diana, wier lieveling hij als kuische jager geweest was, naar een bosch bij Aricia in Latium overgebracht, waar hij onder den naam Virbius vereerd werd. De bewoners van Troezen, de bakermat der sage, beweerden dat H. onder de sterren was opgenomen. Op monumenten, vooral op reliefs van sarcophagen, is de mythe van H. veelvuldig behandeld; men ziet meestal de minzieke Phaedra op een troon, het overhandigen van den brief, vervolgens H. op de everjacht en zijn dood.2) H., oude kerkelijke schrijver, vooral bekend door zijn polemiek tegen de hem nauwkeurig bekende gnostieke systemen van zijn tijd, en zijn optreden voor de leer van den Logos (zie ald.) en het persoonlijk onderscheid tusschen God den Vader en God den Zoon. Nadat hij omstreeks 194 in Gallië Irenaeus had leeren kennen, werd hij priester gewijd te Rome en na den dood van paus Zephyrinus in 217 zelfs tegenpaus tegenover Calixtus I; ook na diens dood duurde de scheuring nog voort, tot in 235 zoowel H. als zijn toenmalige tegenstander Pontianus naar Sardinië verbannen werden, waar eerstgenoemde waarschijnlijk gestorven is. Er zijn nog vele geschriften van H. bewaard gebleven.