Gepubliceerd op 23-02-2021

Hettner

betekenis & definitie

(Hermann) duitsch kunst- en literatuur-historikus, geb. 12 Maart 1821 in Silezië, studeerde in de philologie en Philosophie, kreeg meer en meer lust voor de geschiedenis der kunst en letterkunde, bezocht tot dit einde Italië en bracht er drie jaren door. In 1847 vestigde hij zich als privaatdocent te Heidelberg, ging later naar Jena, waar hij in 1851 als buitengewoon hoogleeraar optrad, en werd in 1855 directeur van de verzameling van antieken en van het museum van gipsafgietsels en hoogleeraar in de geschiedenis der kunst te Dresden.

In het belang van deze ondernam hij herhaalde reizen naar Griekenland, Frankrijk, Engeland en België. Zijn voornaamste werk is Literaturgeschichte des 18. Jahrh. (dl. 1—6, 1856—■ 70). In het eerste deel behandelt hij de geschiedenis der engelsche letterkunde van den tijd der herstelling van het koningschap tot de tweede helft der 18de eeuw; in het tweede deel de geschiedenis der fransche letterkunde in de 18de eeuw. De overige boeken behandelen de duitsche letterkunde. Van zijn overige schriften zijn vooral vermeldenswaardig: Vorschule zur bildenden Kunst der Alten (1848), Die romantische Schule in ihrem innern Zusammenhänge mit Goethe und Schiller (1850), Das moderne Drama (1852) en Griech.

Reiseskizzen (1853), Ital. Studien. Zur Geschichte der Renaissance (Brunswijk 1879). H. overl. 29 Mei 1882 te Dresden.

< >