een der belangrijkste takken van het verzekeringswezen; zij strekt zich uit over veldvruchten, boomgaarden, wijngaarden, plantages enz., en ook over vensterglas, daken van huizen enz.; zij ontstond in Schotland, waarschijnlijk omstreeks 1780; thans neemt Duitschland de eerste plaats in dezen assurantie vorm in. Nog steeds lijdt zij onder 't ontbreken van een toereikende en betrouwbare statistiek, zoodat de verzekeringspremies slechts willekeurig kunnen worden vastgesteld.
De uitkeering wordt gewoonlijk niet berekend naar de oogenblikkelijke waarde van het geheel of ten deele vernielde gewas, maar naar het verschil tusschen de onder gewone omstandigheden redelijkerwijs te verwachten opbrengst der verzekerde gronden en gewassen en de verminderde opbrengst tengevolge van hagelslag. Veelal is het moeilijk uit te maken of de schade aan te velde staande gewassen inderdaad door hagel is veroorzaakt. Om deze redenen heeft deze verzekeriingsvorm zich minder snel en algemeen ontwikkeld dan vele andere takken van het assurantiebedrijf, en gaan er nog jaarlijks onverzekerde oogsten geheel of ten deele door hagel teniet.
