een weefsel, vervaardigd van de vezelen van het chineesche gras of tsjoema (Uriiea of Boehmeria nivea en heterophylla) welke planten in China en Oost-Indië ter verkrijging van hunne vezelstof ingezameld worden. De wijze, waarop deze stof in China gebruikt wordt, is hierdoor merkwaardig, dat de vezels niet tot draden versponnen worden, maar dat de draden ontstaan door aaneenvoeging van verschillende vezels, die met hunne uiteinden naast elkander gelegd en door het rollen onder de handen verbonden worden.
De vezels zijn dus glad en niet ineengedraaid, waardoor zij een eigenaardigen glans behouden. Deze vezels worden gebezigd als grondstof voor het weefsel, dat onder den naam G. (duitsch Grasleinen, fr. batiste de Canton, eng. gniss-cloth) bekend is. Ook sommige soorten van gewoon linnen worden in den handel G. geheeten.