bergachtig en met ijs bedekt land in de Zuidelijke IJszee, door den walvischvaarder Biscoe in 1832 ontdekt; het ligt zuidelijk van kaap Hoorn en strekt zich uit van het n.o. naar het z.w. Door de belgische zuidpool-expeditie van 1897—99 met de „Belgica” en onder leiding van Adrien de Gerlache, werd bevonden dat Palmerland (zie ald.) uit een aantal eilanden bestaat (Palmerarchipel), die door straat Belgica (Bismarck) gescheiden zijn van het n.w. deel van G., Dancoland geheeten.
De z.w. voortzetting van G. is Alexanderland. Ten z.o. van Dancoland ligt Koning Oskar Il-land. Het uiterste n.o. van G. heet Louis-Philipsland, vóór hetwelk, door straat Bransfield ervan gescheiden, de Zuid-Shellandseilanden gelegen zijn, terwijl ten o. ervan het Joinville-eiland ligt. Ten w. van G. liggen de Biscoe-eilanden en het eiland Adelaïde. De gemiddelde jaartemperatuur der gebieden rondom G. bedroeg (1898—99) — 9.6°, het winterminimum — 43.1° C. G. was ook het naaste doel van de zweedsche zuidpoolexpeditie onder Otto Nordenskjöld (1901).
Literatuur: de Gerlach, L’expédition antarctique beige (Brussel 1900), F. A. Cook, Trough the first antarctic night 1898—99 (Londen 1900), Arctowski, The antarctic voyage of the „Belgica” during the years 1897, 1898 and 1899 (en „The Geographical Journal”, 1901, Febr.- en Octoberaflevering.
