duitsch wijsgeer, 1761—1833, kwam in 1788 als hoogl. in de Philosophie te Helmstedt, in 1810 te Göttingen. S. trad als tegenstander van Kant en Reinhold op, en trachtte hun leer met de wapenen van het scepticisme te bestrijden.
Hij schreef: Die Hauptmomente der sceptischen Denkart über die menschliche Erkenntniss.
Johannes Schulze
duitsch paedagoog, in 1786 geb., kwam in 1808 als leeraar aan het gymnasium te Weimar en werkte ook als staatsman voor het onderwijs. Hij stelde zich boven alle partijen en streefde er naar om voor een goede ontwikkeling der katholieken en der protestanten gelijkelijk zorg te dragen. Met H. Meijer gaf hij de Geschichte der Kunst des Alterthums van Winckelmann (4 dln., Dresden 1809—15) en diens Vorläufige Abhandlung von der Kunst der Zeichnung der alten Völker (ald. 1817) uit. De Jahrbücher für wissenschaftl. Kritik te Berlijn werden door hem in het leven geroepen. Hij overl. in 1859.