1) Landkreits van het pruisisch regeeringsdistrict Liegnitz, 867 km.2, in 1900: 56.826 inw., in 1 stad en 96 landgemeenten.
2) Stadskreits, 18 km.2, en stad in den landkreits G., 14 km. van de Saksische en 14 km. van de boheemsche grens, aan de Lausitzer of Görlitzer Neisse, die hier op drie plaatsen is overbrugd, telde in 1880: 50.307, in 1890: 62.135, in 1900: 80.931 inw. (bijna 70.000 protestanten). Onder de vele kerken is de nu prot. hoofdkerk St. Peter und Paul (1220 voltooid, na een brand in 1696 ten deele herbouwd) een der voornaamste gedenkstukken van de laat-gotiek in Oost-Duitschland; verder heeft G. een raadhuis.uit den gotischen en vroegrenaissancetijd en vele private gebouwen in prachtvolle renaissance, een van wier klassieke zetels G. is; standbeeld Alex. von Humboldt, oorlogsmonument 1870/71, standbeeld van Roon (1895), Robert Oettel-monument (1901, granietblok met bronsreliëf). Gymnasium en tal van andere instellingen van middelbaar en meer uitgebreid lager onderwijs, gemeentelijk archief met vele oorkonden enz., stedelijke Milichsche bibliotheek (2000 handschriften, w.o. Freidanks Bescheidenheit, stukken van den Sachsenspiegel enz., ongeveer 260 incunabelen), bibliotheek der Oberlausitzer Gesellschaft (ongeveer 60.000 banden en vele kostbare handschriften), stedelijk museum van lausitzer oudheden en kunstvoorwerpen; ook bestaan er plannen voor de oprichting van een Ruhmeshalle. De stad wordt bestuurd door een opperburgemeester, burgemeester, 7 bezoldigde en 10 onbezoldigde magistraatsleden on oen gemeenteraad van 60 leden; zij heeft een beroepsbrandweer, waterleiding, electriciteitswerk, abattoir; de gemeentelijke inkomsten bedroegen 1900/01: 17.848.000 mark, de uitgaven 17.678.000 mark (subsidies: onderwijs 581.326 mark, armenzorg 146.867 mark, ziekenhuizen 17.606 mark, enz.). De bevolking bestaat van industrie (lakenfabrikage, omstr. 2000 arbeiders in oen 10-tal fabrieken, spoorwegmaterieel, machinerie, goud- en zilverwerken, speelgoed, chemicaliën) en handel. Verkeer: G. ligt aan de spoorlijnen Berlijn—G. (208 km.), G.—Hirschberg (77 km.), Kohlfurt —G. (28 km.), G.—Nikrisch (9 km.), G.— Löbau—Dr esden (270 km.) G. bezit ruim 27.000 hectare boschgrond en behoort tot de rijkste steden van Silezië.
G., in 1238 als stad vermeld, omstreeks 1200 ontstaan, was in don eersten tijd nu eens duitsch, dan weer boheemsch, en sloot zich in 1346 bij don zesstedonbond aan; keizer Karel IV maakte in 1378 van G. en zijn omgeving een afzonderlijk hertogdom, dat hij aan zijn zoon Johann gaf, die echter in 1396 door de bevolking verjaagd werd. In 1429 (sloeg het een aanslag van de Hussieten af, en het kreeg daarop een zoo grooten invloed, dat het in vele opzichten met een vrije rijksstad gelijkstond; dit duurde tot 1547, in welk jaar keizer Ferdinand I een vreeselijke strafoefening over de zessteden hield, wijl zij in den Schmalkaldischen oorlog haar troepen te vroeg hadden teruggetrokken; alle rechten en vrijheden der stad werden vernietigd. In den Dertigjarig en, evenals in den Noordschen en Zevenjarigen oorlog, had G. veel te lijden. Bij den vrede van Praag van 1635 kwam het aan Saksen, in 1815 aan Pruisen.