ital. staatsman, 1829—1903, nam, nog student zijnde te Pavia, deel aan den oorlog van 1848—49, en later aan dien van 1859. Tot afgevaardigde gekozen, zetelde hij aan de linkerzijde.
In het kabinet Depretis trad hij in 1876 op als min. van openb. werken, in dat van Cairoli in 1878 als min. van binnenl. zaken en was 1881—83 en 1887—91 belast met de portefeuille van justitie. Van 1891—94 pres. der kamer, beproefde hij na Giolitti’s aftreden tevergeefs een nieuw kabinet te formeeren, wat hem in 1901 gelukte; tot kort voor zijn dood bleef hij daarvan president.