sterrenkundige, geb. te Ponte in het Veltlin, 16 Juli 1746, trad in 1764 in de orde der Theatijnen, werd in 1770 hoogleeraar in de wiskunde aan de nieuw opgerichte universiteit op Malta. Na haar opheffing werd hij prediker te Cremona en eindelijk hoogleeraar in de godgeleerdheid bij het college San-Andrea della Valle te Rome; in 1781 hoogleeraar in de sterren- en hoogere wiskunde te Palermo, wist hij den onderkoning van Sicilië, prins Caramanico, te bewegen om een observatorium aan te leggen, waarvan hij directeur werd.
In 1801 ontdekte hij de planeet Ceres. In 1803 verscheen zijn eerste sterrenlijst (6784 sterren), in 1814 de tweede (7646 sterren). Bovendien hield hij zich bezig met de verbetering van het maten- en gewichtenstelsel in zijn vaderland en in 1817 met het in orde brengen der sterrenwacht te Napels, die mede onder zijn opzicht gesteld werd. P. overl. te Napels 22 Juli 1826.